Nehemiah 7

1) deuren

In de stadspoorten. Vergelijk boven, Neh. 6:1, en Neh. 3:3.

Ne 6.1 3.3

2) besteld.

Om op hun diensten te passen.

3) te Jeruzalem,

Anders, over, of aangaande Jeruzalem, te weten, gaf hij hem bevel.

4) als een man

Dat is hier, hij was inderdaad en waarheid een getrouw man. Zie van gelijke betekenis van dit woord, Gen. 22:12, en de aantekening aldaar.

Ge 22.12
5) zon heet wordt,

Dat is, dat het hoog dag is.

6) zij daarbij staan,

De portiers, of wien het openen en sluiten der poorten bevolen is, of aldus: Wanneer zij, die daarbij staan, de poorten zullen hebben gesloten, betast gij ze dan, om te zien of zij wel gesloten zijn, en dat om de veelheid der vijanden van buiten en van binnen. Anders, terwijl zij nog op zijn; te weten, het volk.

7) sluiten,

Te weten, aan den avond.

8) ruimte

Of, begrip, (omvang). Hebreeuws, handen; zie Gen. 34:21; Richt. 18:10; Jes. 22:18, met de aantekening.

Ge 34.21 Jud 18.10 Isa 22.18

9) daarbinnen;

Hebreeuws, in het midden van hen.

10) niet gebouwd.

Versta, niet overal, noch ten volle.

11) edelen,

Hebreeuws, de witten; zie boven, Neh. 2:16.

Ne 2.16

12) verzamelde,

Dat is, uit alle plaatsen tegen den eersten der zevende maand deed opkomen, om te doen hetgeen in de vijf volgende hoofdstukken, Neh. 8, Neh. 9, Neh. 10, Neh. 11, Neh. 12, verhaald wordt.

13) geslachten

Om door dat middel te weten, welke geslachten vanouds tot Jeruzalem behoorden, opdat het getal der inwoners mocht worden vermeerderd, en anderen, desnoods, daar bijgevoegd worden.

14) geslachtsregister

Hebreeuws, het boek der geslachtsrekening.

15) eerst waren

Die met den vorst Zerubbabel uit de gevangenis waren opgetogen onder den koning Cores, of Cyrus.

16) Dit zijn de kinderen

Zie van dit register, Ezra 2:2, en de andere aantekening daar op dat ganse hoofdstuk.

Ezr 2.2
17) Nefussim;

Anders, Nefischesim.

18) heiligste dingen

Hebreeuws, heiligheid der heiligheden.

19) Een deel

Tot hiertoe is het register [waarvan Ezra 2:2] wederhaald. Nu volgt wat onder Nehemia tot bevordering van den godsdienst, naar het goede exempel van Ezra, Ezra 2:68, enz. gedaan is.

Ezr 2.2,68

20) Hattirsatha

Dat is, Nehemia zelf, gelijk onder, Neh. 8:10, en Neh. 10:1. Zie wijders Ezra 2:63.

Ne 8.9 10.1 Ezr 2.63

21) drachmen,

Van drachmen en minen, zie Ezra 2:69.

Ezr 2.69
22) het volk,

Zie Ezra 2:70.

Ezr 2.70

23) Isra‰l,

Dat uit de Babylonische gevangenis was wedergekeerd.

1) zevende maand

Zie Ezra 3:1.

Ezr 3.1
Copyright information for DutKant